
Lammenschansweg
De Lammenschansweg leent zich niet zo erg voor details. Het is de weg van het brede gebaar, de grote lijn. Als ik aan het eind van de lentemiddag de trap van het Lammenschansstation afdaal, dan baadt de weg in het lage zonlicht. Met name de even kant is zoning verlicht. Het is de kant van de professoren en de burgemeesters. En de kant van de spitse toren van de Petruskerk. Onze kant, de oneven kant, ligt wat meer in de schaduw, maar dat is een tijdelijke zaak: het schijnt te

Kastanjekade
De Kastanjekade is gemaakt voor de herfst. Er is geen seizoen, waarin deze straat meer tot z’n recht komt. De bomen, die de spoorlijn aan het gezicht onttrekken (ik neem voetstoots aan dat het kastanjes zijn; verstand heb ik er niet van) hebben de meest schitterende kleuren. En een belangrijk deel van de kleuren heeft de grond bereikt. Daar rijdt van tijd tot tijd een veegwagentje van Wijkbeheer, want je kan de kleuren ook weer niet te lang laten liggen; daar worden ze bruin


Herenstraat
Het is koud, maar mooi: strakke zon, weinig wolken. Voor zo lang het duurt natuurlijk. Ik heb zo juist van Gerrit Hiemstra gehoord wat er nog staat aan te komen: dat bevindt zich nu boven Zeeland. De Herenstraat. Te veel, te veel omvattend voor een klein stukje. Tien stukjes is nog te weinig. Je gaat hem staccato doen om maar zo veel mogelijk indrukken te verwerken. ‘Spil’ is de Herenstraat, scharnier. Twee zijden: hoort bij Tuin en hoort bij Staal. Drie delen: een winkelstra

Gerrit van der Laanstraat
Het is avond, zondagavond om precies te zijn. En de wereld ziet er uit, zoals ze eruit hoort te zien op een zondagavond in Tuinstad Staalwijk. Ik sta op de Andries Schotkade, z’n naambordje verborgen tussen de takken. Hij is al aan de beurt geweest. Ik beschreef hem toen als een landelijke weg, groen en rustig, zo midden in de stad. Achter me de rinkelende bellen, de trein, niet zichtbaar, maar hoorbaar passerend. Ik heb begrepen, dat het spoor vergunning heeft voor het kappe


Drie Octoberstraat
Eens moet het er van komen: dat je je eigen straat tegenkomt bij het schrijven van deze stukjes. Van de andere straten kende ik er een paar goed, in enkele andere was ik als het ware voor het eerst. Maar je eigen straat is toch wat anders. Voor het eerst pak ik geen opschrijfblokje en pen om wat aantekeningen te maken. De Drie Octoberstraat doe ik van huis uit. Ik kan hem dromen.. Een jaar of acht, negen terug vestigden we ons in de Drie Octoberstraat. Daarvoor woonden we in

Bloemistenlaan
Achter me is de drukte en het licht van de Lammenschansweg. Voor me de rust en de relatieve duisternis van de Bloemistenlaan. Het is merkwaardige straat, sorry: laan. Dat is zeker niet bedoeld als belediging, integendeel. Het is een compliment: deze straat is eigenzinnig, valt buiten alle stereotypen Alleen al de naam. ‘Waar dan?’ ben je geneigd te vragen. Op de hoek is een groot multifunctioneel gebouw. Er hebben zich allerlei vertegenwoordigers van de medische en paramedis


Andries Schotkade
Je zou de Andries Schotkade kunnen zien als overgang tussen Schelpen- en Kastanjekade, maar dan doe je Andries geen recht en zijn kade ook niet. Er heerst - midden in de stad - een landelijke sfeer, zeker als je je ogen even sluit voor de nieuwe wijk aan de overkant van het spoor. De zon schijnt, maar de wind maakt het schraal. Lastig te typeren: de Andries Schot zit overal tussenin. Het begin wordt gemarkeerd door een eenzame rode brievenbus. De bellen rinkelen, een trein pa