

Lhee
De zon is even weg, maar de broeierige warmte is gebleven. Het regent, niet hard en niet zacht; de wind beweegt de takken van de bomen. Vlak voor het zijraam is een zee van groen; op ruime afstand het rieten dak van de buren. Maar het gaat om het voorraam: eerst het kleine omzoomde grasveld, dan de beukenhaag, die op één punt als een poort omhoog gaat met het houten tuinhekje eronder, daarachter de weg, en dan het groene land. Aan de horizon de bomen: begin van het bos. U her

Zoeterwoudsesingel
Het is ongelofelijk koud op de Zoeterwoudsesingel – niet alleen daar trouwens – dus wil ik hem eerst wat afraffelen. Gauw naar huis, enzo. Maar dat kan niet bij de Zoeterwoudsesingel. Je moet er wat tijd aan besteden, anders mis je de portee. Ik begin op de hoek bij het Leidsch Parket Huis; nu pas valt me het olifantje op, dat op vele plekken het parket kracht bij zet. Ik ben nog geen 10 meter verder, bij een onduidelijk glazen pand, dat wat naar binnen ligt, als ik besef, da

Witte Singel
De Witte Singel hoort eigenlijk niet bij ‘ons’, maar bij ‘hen’ van Vreewijk. Zij hebben zich – terecht – druk gemaakt over de snelheden van het autoverkeer over het bochtige traject. Zij genieten van het prachtige zicht op de Hortus Botanicus of op het Arsenaalplein. Zij hebben de Universiteitsbibliotheek en het oude Kantongerecht. Wij hebben slechts het staartje, de laatste uitloper. Bus 28 mindert vaart voor de kruising bij de brug. Bus 28 is nieuw op de Witte Singel, heeft

Seringenstraat
Bij het begin van de Seringenstraat – of beter: aan het eind, waar ik begin – bewaakt een poes de ingang van een tuin, op de plek waar het lage muurtje afwezig is. Er heerst grote rust op deze koele zomeravond in juli. Een meneer, die iets in de vuilnisbak stouwt en twee meisjes op de fiets: het is alles dat zich beweegt in een half uur Seringen, afgezien dan van de poezen. Het meest opvallende aan deze straat zijn de rijtjes van vier deuren, die telkens een groot deel van de

Schelpenkade
Bij avond is de Schelpenkade haast mooier dan overdag, zeker bij zo’n heldere nazomeravond als vanavond. Er heerst een statige rust. Er hangt een prettige geur, stads maar met landelijke elementen. En er is het geluid van eenden. Op het stuk, dat aansluit op de Andries Schot, is het water onttrokken aan het zicht door de woonboten. Zelfs de woonboten zijn niet zichtbaar door het groen en de hekken. De Schelpenkade maakt hier een ruime, rustige bocht. Aan de overzijde het kast


Station Lammenschans
De ochtend is strak en helder. Het Lammenschansstation ligt in de lage najaarszon. In de blauwe lucht wat kleine witte wolkjes en de strepen van de vele passerende vliegtuigen. Op het perron de mensen, die er elke morgen staan: de forensen naar Alphen of naar Utrecht. Ze kennen elkaar, meestal alleen maar van gezicht. Lotgenoten, die er ook staan als het giet van de regen en je moet samendrommen onder de twee kleine overkappingen. De Metro onder de arm; de aktentas binnen han

Pioenstraat
Zondagmiddag en voor het eerst deze ‘winter’ is het fris, richting koud. Ik kijk de Pioenstraat in. Zo’n eerste indruk is toch belangrijk, bij straten net als bij mensen. De blik wordt gevangen door de toren van de Petruskerk; het uurwerk wijst tien voor half vijf. Uit een huis aan het eind van de Pioenstraat komt rook: de open haard is aan. Ik stel mij een dik boek voor, en op de achtergrond het Weihnachtsoratorium. Maar dat kan ook wishfull thinking zijn. Meteen links is de

Leeuwkenstraat
De Leeuwkenstraat is kort, buitengewoon kort. Dat is geen waardeoordeel, begrijp me goed, korte straten mogen er net zo goed zijn als lange. Misschien zijn korte straten wel beter dan lange, net zoals kleine scholen wel eens beter zouden kunnen zijn dan grote, of kinderen wel eens verstandiger zouden kunnen zijn dan volwassenen. Ik zeg maar wat; ik heb er geen oordeel over, over korte straten. Twee bolle lantaarnpalen zijn voldoende voor de verlichting van deze hele straat. D