

De Blije Werelt
Eén dag in de week kwam de auto voorrijden, woensdagochtend vroeg. Hij zag zijn vader instappen. Als de auto niet zou zijn gekomen, dan was zijn vader gaan lopen, de hele lange weg, de Postweg af, de hele Oranjestraat, voorbij de kerk, het spoor over, de Dingerlaan, het bos in, langs de Boslaan en de Molenweg. Zijn vader liep, want hij fietste niet. Dat was een van de feiten die bij zijn vader hoorde: het soort feit, waarvan het ‘waarom’ niet aan de orde was. Zijn vader rookt